Columns

Voor Stadsblad de Echo schreef Hans meer dan 10 jaar een wekelijkse column met als titel 'Amsterdam omsingeld'. Belangrijk voor een monumentenkenner als Hans is dat de feiten kloppen en dus werd het stuk altijd grondig herlezen voor het naar de redactie ging. Er zitten er een aantal tussen waar hij trots op is, zoals het stuk over het terugvinden van een marmeren fontein, die was verdwenen uit een huis aan het Singel. Het fonteintje bleek te zijn gekocht door een nietsvermoedende restaurateur. Na een oproep in ‘Amsterdam omsingeld’ kon het weer op zijn oorspronkelijke plek worden opgehangen. De samenwerking met Stadsblad de Echo werd helaas gestopt, maar een groot deel van de columns is hier terug te lezen. Eind 2017 is Hans gevraagd om een bijdrage te leveren aan de Binnenkrant. Deze wijkkrant verschijnt vier maal per jaar en zijn column is getiteld ‘Thuis in d’Oude Stadt’.

Amsterdam omsingeld 676
Gepubliceerd in Stadsblad de Echo van 25 november 2015    

Lange tijd was het Koninklijk Instituut voor de Tropen het grootste gebouw van de stad. Gebouwd op de voormalige Oosterbegraafplaats en opgeleverd in 1926 moest het vooral de grandeur van het koloniaal verleden uitstralen. Het gebouw oogt streng, maar is verfraaid met opvallend veel symbolische decoraties. Eenmaal binnen valt er van nog meer moois te genieten. Marmeren vloeren, beeldhouwwerken, wandschilderingen en gedecoreerde trappenhuizen. Dat waren nog eens tijden voor kunstenaars en ambachtslieden! Tegenwoordig wordt er vooral op de centjes gelet en zodoende werd de bibliotheek wegens bezuinigingen maar in de uitverkoop gedaan. Het bijbehorende Tropenmuseum is intussen gefuseerd met twee andere volkenkundige musea. Afgelopen zomermaanden werd de tentoonstellingsruimte aangepakt en de bezem door de museale opstelling gehaald. Reden voor de chroniqueur van oud-Amsterdam om weer eens een bezoek te brengen aan Linneausstraat 2. Het museum opent met een tentoonstelling over de zestiger jaren, The Sixties. Vanaf de imposante gevel kijkt een dame met donkere huidskleur plus sixtieskapsel de bezoekers verleidelijk aan. Bij binnenkomst valt de uitnodigende entrée direct op. Het gebouw moest opener worden, vond de directie en het resultaat is onmiddellijk te zien in de monumentale lichthal van 800 vierkante meter. Werd deze in het verleden door tijdelijke tentoonstellingen praktisch aan het zicht onttrokken, nu kan de bezoeker gewoon genieten van de schoonheid ervan. Met het gebogen, glazen plafond en een hele reeks galerijen rondom is het gewoonweg een plaatje. De sfeervolle belichting geeft de hal bovendien een aangenaam, intieme sfeer.
Een groep scholieren wandelt door de tentoonstelling en blikt geamuseerd naar al die gedateerde spullen. De roodfluwelen broek van gitaarheld Jimi Hendrix vinden ze wel erg ‘cool’. Waren opa en oma toen soms ook van die rare hippies? De hoela hoep, minirok, televisie en droogkap, ze werden gemeengoed in de zestiger jaren. Ongemerkt blijkt de globalisering in die tijd een enorme vaart te hebben genomen. Op elk continent was vanaf die tijd wel een colaatje te koop. Het is bijna niet voor te stellen hoe snel die ontwikkeling zich heeft doorgezet. Natuurlijk stond die periode ook bol van de maatschappelijke onrust. Al dwalend door de tentoonstelling kon de chroniqueur van musea daarover in alle rust mijmeren. 

Bijschrift:
Amsterdam telt meer dan 50 musea. Hier is de recentelijk opgeknapte, centrale hal van het Tropenmuseum te zien.