Columns
2018
Thuis in d'Oude Stadt, aflevering 4
Gepubliceerd in de Binnenkrant, najaar 2018
De min of meer officieuze chroniqueur van deze waterrijke werelderfgoedstad leek het wel een aardig idee om naar de nieuwe behuizing van het Wijkcentrum te kijken. Per 1 november zit het onvolprezen Wijkcentrum d’Oude Stadt op Kerkstraat 123. Schrijver dezes had er een klein dossier over. Samen met Kerkstraat 121 is het een tweelingpandje. Het zijn allebei koetshuizen met een tuitgevel met links en rechts aan de top zogenaamde voluten, spiraalvormige ornamenten.
Een gauw vergeten deel van deze werelderfgoedstad is het koetshuis. Er zijn er nog ongeveer 300 in de binnenstad. Het belangrijkste kenmerk van een koetshuis zijn grote houten deuren op straatniveau. Bij Kerkstraat 123 zijn het er twee. Er zijn geen drempels. Uit de weinige literatuur over koetshuizen weten we dat koetsen en paarden losgekoppeld werden vóór het koetshuis. De bestrating loopt door tot in het koetshuis. Bij de Kerkstraat 123 ligt onder de nieuwe houten vloer nog steeds de historische bestrating. De meeste koetshuizen zijn te vinden in de straatjes die parallel lopen met de hoofdgrachten. De straatjes zijn de Reguliersdwarsstraat, de Langestraat en de Kerkstraat.
Het goed bewaard gebleven Kerkstraat 123 dateert waarschijnlijk uit dezelfde tijd, als toen het hoofdhuis Keizersgracht 572 gebouwd werd, te weten 1772. Beide koetshuizen dateren waarschijnlijk uit dat jaar. Bijna altijd ligt het koetshuis kadastraal recht achter het hoofdhuis. De begane grond van Kerkstraat 123 bedraagt 76 m2 en het is 18,5 meter diep.
Graag wenst de chroniqueur van de koetshuizen het bestuur en alle andere vrijwilligers een productieve en creatieve tijd in hun koetshuis toe. Bij de opening zou eigenlijk een koets met een paard een belangrijke rol moeten spelen.
Gepubliceerd in de Binnenkrant, najaar 2018
De min of meer officieuze chroniqueur van deze waterrijke werelderfgoedstad leek het wel een aardig idee om naar de nieuwe behuizing van het Wijkcentrum te kijken. Per 1 november zit het onvolprezen Wijkcentrum d’Oude Stadt op Kerkstraat 123. Schrijver dezes had er een klein dossier over. Samen met Kerkstraat 121 is het een tweelingpandje. Het zijn allebei koetshuizen met een tuitgevel met links en rechts aan de top zogenaamde voluten, spiraalvormige ornamenten.
Een gauw vergeten deel van deze werelderfgoedstad is het koetshuis. Er zijn er nog ongeveer 300 in de binnenstad. Het belangrijkste kenmerk van een koetshuis zijn grote houten deuren op straatniveau. Bij Kerkstraat 123 zijn het er twee. Er zijn geen drempels. Uit de weinige literatuur over koetshuizen weten we dat koetsen en paarden losgekoppeld werden vóór het koetshuis. De bestrating loopt door tot in het koetshuis. Bij de Kerkstraat 123 ligt onder de nieuwe houten vloer nog steeds de historische bestrating. De meeste koetshuizen zijn te vinden in de straatjes die parallel lopen met de hoofdgrachten. De straatjes zijn de Reguliersdwarsstraat, de Langestraat en de Kerkstraat.
Het goed bewaard gebleven Kerkstraat 123 dateert waarschijnlijk uit dezelfde tijd, als toen het hoofdhuis Keizersgracht 572 gebouwd werd, te weten 1772. Beide koetshuizen dateren waarschijnlijk uit dat jaar. Bijna altijd ligt het koetshuis kadastraal recht achter het hoofdhuis. De begane grond van Kerkstraat 123 bedraagt 76 m2 en het is 18,5 meter diep.
Graag wenst de chroniqueur van de koetshuizen het bestuur en alle andere vrijwilligers een productieve en creatieve tijd in hun koetshuis toe. Bij de opening zou eigenlijk een koets met een paard een belangrijke rol moeten spelen.