Amsterdam omsingeld 740

Gepubliceerd in Stadsblad de Echo van 1 maart 2017  

Is fotografie niet zoiets als het stilzetten van de tijd? We leggen er een bepaalde ervaring mee vast en de afbeelding levert het bewijs. Daarbij komt natuurlijk de kijk van een fotograaf en dat bepaalt de meerwaarde van een foto. Lang niet alle beelden die over ons worden uitgestort beklijven. Dat is wel degelijk het geval bij de overzichtstentoonstelling van Ed van der Elsken, die tot 21 mei in het Stedelijk Museum is te zien. Hij mag best worden beschouwd als de chroniqueur van het naoorlogse Amsterdam en de decennia erna. Als vrijbuiter en geboren Amsterdammer heeft hij lange tijd in de oude stad gewoond en begon er eind jaren vijftig als straatfotograaf. Wat hem voor de voeten kwam, legde hij vast. Zijn liefde voor de stad en nieuwsgierigheid naar mensen deden de rest. Alles en iedereen was hem even lief. 
Van der Elsken was geen estheet, geen fotograaf die bewust mooie composities maakte of daar op uit was. Zijn foto’s lijken vaak te zijn gemaakt uit de losse pols. Bij een grondiger blik, blijkt hij wel degelijk veel gevoel te hebben gehad voor compositie en het juiste moment waarop hij iets vastlegde. Veel bezoekers zullen zich heel wat van de tentoongestelde foto’s herinneren. Het zijn beelden, die iets zeggen over een bepaalde tijd en waarmee we ons op een of andere manier kunnen identificeren, iconen dus. Zoals de foto van het meisje met het suikerspinkapsel of de tweelingzusjes op de Nieuwmarkt uit 1956. Anders wel de foto met de twee ‘nozems’ Henk Hulst en Gerrit Kiers uit 1955 voor de etalage van accordeonhandel A. J. De Vreng & Zus (!) op Nieuwendijk 124. Van der Elsken wist ze met zijn camera gemakkelijk te verleiden. Hij noemde zichzelf een jager, maar eigenlijk was hij een echte charmeur. De afstand tussen hem en het gefotografeerde object was vrij klein. Hij stelde mensen op hun gemak, zodat ze zich makkelijk openstelden. 
Zo achter elkaar gezet vertellen zijn foto’s het verhaal van Amsterdam in de jaren vijftig, zestig en zeventig. De stad ontwaakte uit de grauwe, grijze oorlogsjaren en kreeg kleur door jongeren die zich afzetten tegen vorige generaties. De nozems, provo’s, hippies en punkers kwamen en zijn ook alweer geschiedenis. Het wezenlijke karakter van de Amsterdammers zal niet veel zijn veranderd. Open, eigenwijs en niet op hun mondje gevallen. Eigenlijk een beetje zoals Ed van der Elsken was.