Amsterdam omsingeld 661

Gepubliceerd in Stadsblad de Echo van 10 juni 2015  

Deels door zuinigheid en geldgebrek is Amsterdam in de 19de eeuw ontsnapt aan het idee dat binnensteden geschikt moesten worden gemaakt voor autoverkeer en andere vormen van mobilitiet. De aanleg van de Raadhuisstraat (1895-1899) mocht er wel komen, net als grote projecten als het Rijksmuseum en Centraal Station. Maar de structuur van de oude binnenstad is - op vele dempingen na – in tact gebleven en dat maakt het zo’n zeldzaam stedebouwkundig fenomeen. Als er andere plannen waren ontwikkeld, was de historische binnenstad mogelijk onherstelbaar verminkt. Hoe eenieder   oud-Amsterdam ook bekijkt - lopend of fietsend, varend of stilstaand - er valt altijd wel iets te ontdekken, waar het oog nog niet eerder op was gevallen. De binnenstad is rijk en gevarieerd en bezit een grote belevingswaarde. Er zijn onder de historische  huizen juweeltjes die, waar zij ook zouden staan, altijd mooi blijven. Vergeleken met straten in andere buurten is er op een stuk gracht veel moois te zien. De gevoelens die dat oproept gaan van bewondering naar verwondering, liefst afgemaakt met een vleugje nostalgie of inspiratie.
Het bouwen, restaureren en onderhoud werd lange tijd gedaan door vaklui met een grote kennis en kunde. In het ambacht was toen nog tijd en aandacht voor details en dat leverde in de huizen vaak weelderige plafondschilderingen, fraai stucwerk, houtsnijwerk en vergelijkbaar handwerk op. Echte ambachtslieden zijn kunstenaars zonder pretentie en in deze tijd van massaproduktie wordt het verlangen naar dat degelijke vakwerk - een produkt met een ziel - steeds sterker. Beeldende kunst heeft die plaats zo ongeveer ingenomen, maar respect voor het ambacht keert terug. Monumentenzorg is vanuit haar oorsprong als vanzelfsprekend verbonden met degelijke vaklui. Zonder die twee zou historisch Amsterdam bovendien verloren zijn. De chroniqueur van deze jongste werelderfgoedstad herinnert zich nog de tijd dat monumentenzorg nauwelijks serieus werd genomen en er pionierswerk moest worden verricht. De restaurerende instellingen hebben nu groot aanzien en zijn niet meer weg te denken. Hun kennis en ambachtelijkheid is goud waard. Die verworvenheid betaalt zich intussen steeds meer uit in de wijze waarop er met het erfgoed wordt omgegaan. Een beetje trots hoort daar best bij!  

Bijschrift bij de foto
: Het dubbele huis Herengracht 520 dateert uit 1687 en werd tussen 1726 en 1727 inwendig verfraaid met goddelijk stucwerk. In het afgebeelde stucreliëf is de wijsheid gesymboliseerd.