Amsterdam omsingeld 620

Gepubliceerd in Stadsblad de Echo van 6 augustus 2014

Als binnenstadsbewaker zou de chroniqueur niet graag geboren Amsterdammers de kost willen geven, die nog nooit in het ‘Achtste Wereldwonder’ op de Dam zijn geweest. Het voormalige Stadhuis van Amsterdam, ontworpen door bouwmeester en schilder Jacob van Campen (1595-1657) werd tussen 1648 en 1662 gebouwd op 13.659 palen. Artus Quellinus (1609-1668) voorzag het van marmeren beeldhouwwerken en op 29 juli 1655 werd het ingewijd met een gedicht van Joost van den Vondel (1587-1679). Uiteraard nodigde het stadsbestuur kunstenaars als Rembrandt, Govert Flink, Bartholomeus van der Helst en anderen uit om schilderijen te maken ter verfraaiing. Al in een boek uit 1758 en eenzelfde soort uitgave uit 1790 maakte conservator van de stadscollectie Jan van Dyk een inventarisatie van alle schilderijen die zich toen in het Stadhuis bevonden. In 1808 werd Amsterdammers hun stadhuis ontnomen, toen het door koning Lodewijk Napoleon werd omgebouwd tot Koninklijk Paleis. Reden te meer er af en toe een bezoek aan te brengen.
Bij binnenkomst is er op de hoofdverdieping de overweldigende burgerzaal te zien met de in marmer ingelegde vloer, waarop het Noordelijk plus Zuidelijk Halfrond en de sterrenhemel zijn afgebeeld. De meeste zalen hieromheen zijn toegankelijk, maar nu zijn voor het eerst sinds 200 jaar ook de Grote- en Kleine Krijgsraadzalen op de derde verdieping gedurende twee maanden opengesteld. De hier ingerichte tentoonstelling kreeg de Engelse titel ‘In all their glory’ en samen met vaste kracht en liefhebber van oud-Amsterdam Herman Pieters (68) ging de chroniqueur nog eens een kijkje nemen. Er is een gedeeltelijke reconstructie gemaakt van de Krijgsraadzalen toen het paleis nog dienst deed als stadhuis. Destijds hingen er 18 imposante groepsportretten, zo geheten schuttersstukken, waarop – het was nog een echte mannenmaatschappij - geen vrouw te zien is. De schutterij was een groep vrijwilligers die de stad, opgedeeld in 50 wijken beschermde bij een aanval. Het beroemdste schuttersstuk is de Nachtwacht uit 1642 van Rembrandt en maakte ook deel van uit van de verzameling. Dit fameuze schilderij werd in de Kleine Krijgsraadkamer versneden tot het huidige formaat, zodat het tussen twee deuren paste! Voor de reconstructie is gebruik gemaakt van het ooggetuigenverslag van Jan van Dyk, waarvan Herman Pieters - met een bibliotheek van ongeveer 14.000 boeken, waarvan ongeveer 11.000 over Amsterdam gaan - de originele publicatie uit 1790 bezit en uiteraard bij zich had! De bijzondere tentoonstelling is een buitenkans om deze twee ruimtes te bezoeken en is t/m zondag 31 augustus 2014 zeven dagen per week geopend. De Museumkaart is geldig. De twee aan Amsterdam verknochte heren eindigen na hard gewerkt te hebben altijd op de vrijdag hun dag in oud-Amsterdam bij voorkeur in één van de fraaie, historische cafés met veel vers getapt biertjes. Het mantra luidt dan ook: ga niet op vakantie, maar maak van leven één grote vakantie.

Bijschrift bij de illustratie:
Titelplaat uit het boek van Jan van Dyk, waarin beoordelingen en aanmerkingen over de stukken, plus korte levensbeschrijvingen van de schilders. Met octrooy der Ed. Groot Achtbaare Heeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Amsteldam uit 1790. Rechts achter de putti (=kinderfiguurtjes) is het unieke oude stadhuis van Amsterdam te zien met zijn koepel.